Evolutie van woningen

                         
                                   
                                            Geschiedenis van het wonen.


we kunnen veel leren van archeologen als we willen weten hoe de mensen vroeger leefden. Archeologen zijn wetenschappers die het verleden bestuderen door voorwerpen die vroeger werden gebruikt (gebruiksvoorwerpen) in het dagelijks leven en beenderen van mensen op te sporen.


                                                Wonen door de eeuwen heen:

  1. Prehistorie
De Prehistorie is de oudste tijd in onze geschiedenis. De mensen van toen gingen jagen of verzamelden eetbare vruchten en planten. Ze waren jager-verzamelaars.De mensen in de Prehistorie worden ook wel nomaden genoemd omdat wanneer het voedsel in een bepaald gebied op raakte, ze verhuisden naar een nieuw vruchtbaar gebied. Ze hadden dus geen vaste woonplaats. De woning van van de jager-verzamelaar was dan ook aangepast aan dit voortdurend rondtrekken. In het begin van de Prehistorie schuilden de mensen vaak in grotten later in deze tijd maakten ze hutten van takken, droge bladeren, pelzen, hout en dierenhuiden.


Grotten















Hutten




















2. Nabije Oosten.


De jagende mens werd een landbouwer. De vruchten die hij verzamelde leerde hij planten en oogsten. De dieren waarop hij joeg leerde hij grootbrengen. Omdat mensen niet langer moesten rondzwerven op zoek naar voedsel konden ze hun woning blijvend neerzetten. Daardoor stegen de overlevingskansen en kon de bevolking groeien. Op verschillende plaatsen ontstonden nederzettingen (verzameling van woningen en andere gebouwen). De oudste nederzettingen vinden we terug in het Nabije Oosten.
De meeste woningen werden gebouwd uit grote blokken klei. Later groeiden nederzettingen uit tot kleine dorpen en grote steden. De meerderheid van de mensen was nu landbouwer.















3. Klassieke Oudheid.


In deze periode kennen de Griekse en Romeinse cultuur een wijde verspreiding. Er ontstaan in deze tijd villa's  en paleizen voor de rijken. Er is sprake van een grote technologische ontwikkeling.




















De armen daarentegen leefden veel minder luxueus zij woonden in appartementsblokken (insula). Omdat de huurprijs zeer hoog lag woonden families vaak in één kleine kamer. De buitenmuren waren van steen maar de binnenmuren waren van hout.


















4. Middeleeuwen

De meeste mensen leefden op het platteland en de huizen werden zeer dicht op elkaar gebouwd. De stad was doorweven van smalle steegjes en straten. De woning ging je binnen via het keldergat. De verdiepingen hadden open ramen, glas was voor de meesten te duur. Kenmerkend voor de Middeleeuwen zijn de middeleeuwse burchten. Rond deze burchten ontstonden de eerste steden. De steden waren ommuurd en hadden grote poorten die zorgden voor de veiligheid van de bewoners.





















Er waren drie verschillende soorten huizen:


  • Stenen huizen
Deze huizen stonden in het centrum van de stad. In deze huizen woonden enkel de rijke mensen.















  • Houten huizen 
Deze huizen stonden allemaal in dezelfde straat, dichtbij het centrum van de stad. Deze huizen waren van de ambachtslieden. Dit zijn kleine zelfstandigen die hun producten met hun handen en met eenvoudige gereedschappen maakten. De producten werden meestal vanuit hun werkplaats of winkel verkocht.











  • Huizen van leem 
Deze huizen stonden in smalle steegjes ver van het centrum van de stad. Ze waren gemaakt van leem. De mensen die in deze huizen woonden leefden op de grens van armoede.











5. Nieuwe tijd

De steden werden steeds groter. Vanaf deze tijd werden paleizen gebouwd die het uitzicht van de stad veranderden. De woningen van de gewone man bleven eenvoudig.

6. Eigen tijd

Tegenwoordig vinden we veel verschillende steden en dorpen terug. We kennen ook veel verschil in woningen: verschillende groottes, vormen en materialen. Onze technologie is zo ontwikkeld dat we volledig onze eigen stempel kunnen drukken op onze woningen.











Evolutie van het wonen